Ik was 12 toen mijn alleenstaande moeder, na jaren in de bijstand, haar eerste echte baan kreeg bij de gemeente Rotterdam. Om dit te vieren kocht ze – onder andere – een gevaarte dat nauwelijks in ons keukentje paste: een donkerbruine magnetron. Samen met de kiwi en de avocado was dit een compleet nieuwe verschijning in het winkelcentrum van ons kleingeestige dorp. Samen sleepten we hem van Radio Modern naar ons flatje. Loodzwaar was ie, en ruim genoeg om een cavia in te houden.
Waarschijnlijk was het idee van dit apparaat dat ik daarmee veilig eten kon klaarmaken op de avonden dat mijn moeder laat thuis was, want tot deze kookkast zijn intrede deed brandde er nog weleens wat aan.
Maar ondanks het gemak vond ik de nieuwe aanwinst ook een beetje eng.
Als enig kind van een werkende moeder keek ik regelmatig tv-programma’s die niet geschikt waren voor mijn tere kinderziel. Eén daarvan was een aflevering van ‘De Wrekers’, waarin een glas water op een bureau uit zichzelf ging koken. Precies dat gebeurde ook met het glas water dat ik in de magnetron zette. Dus wat gebeurde er met mijn hoofd als ik voor het raampje stond?
Intussen zijn we veertig jaar verder en heb ik nog genoeg hersencellen over. Maar een groot fan van de magnetron ben ik nog steeds niet: ik kom niet veel verder dan het ontdooien van het hondenvoer en het opwarmen van een kliekje.
Ik vond deze video uit 1984. Het jongetje met de rode trui staat voor een exemplaar dat lijkt op onze magnetron destijds.
Geef een reactie